Het lezen van boeken is soms alsof ik bij het haardvuur in gesprek ben met de auteur. Omdat het de afgelopen dagen heerlijk weer was, was het dit keer alsof ik met oud-president Bill Clinton in de schaduw van mijn achtertuin zat, terwijl hij uitvoerig over zijn tijd na het Witte Huis vertelde. Over de stichtingen die hij in het leven riep, over zijn warme relaties met beide presidenten Bush en zijn felle kritiek op Donald Trump. En zonder dat ik hem vroeg, keek hij ook terug op fouten die hij als president zelf maakte, zoals zijn relatie met Monica Lewinsky. Al wijdde hij hier – prima wat mij betreft – niet al te veel over uit. Boeiend vond ik vooral hoe Clinton probeerde ook na zijn presidentschap een dienend leider te zijn – zonder het zo zelf trouwens te benoemen.
nieuwe bestemming
In Mijn leven na het Witte Huis beschrijft Clinton hoe hij zijn weg probeerde te vinden nadat hij eens de machtigste man ter wereld was. Clinton vond zijn nieuwe bestemming in het versterken van gemeenschappen, het bouwen aan gezondheidszorg en wereldwijde rampenbestrijding. Clinton: ‘Ik wilde leven in het heden en werken aan de toekomst.’
Clinton beperkte zich hierbij dus niet tot zijn eigen land. Tijdens een bezoek aan Gujarat, kort na de verwoestende aardbeving in India, liep Bill Clinton door een geïmproviseerd ziekenhuis waar slachtoffers lagen te herstellen. Terwijl hij zich een weg baande langs de bedden, viel zijn oog op een man aan het einde van de zaal. Deze man bleef op afstand en leek zich niet onder de andere patiënten te mengen.
Toen Clinton beter keek, begreep hij waarom: de man had door vallend puin zijn hele gezicht verloren — zijn wenkbrauwen, neus en lippen waren volledig weggeslagen. Een akelig beeld. Maar ook een beeld vol moed: de man keek Clinton recht aan, niet weggedoken in schaamte, maar met een stille, onverzettelijke waardigheid.
erkenning, respect, verbondenheid
Clinton voelde de geladenheid van het moment. Hij forceerde geen gesprek, hij drong zich niet op. In plaats daarvan boog hij zijn hoofd lichtjes in een respectvolle groet – een eenvoudig, nederig gebaar waarmee hij zei: Ik zie jou. Jij doet ertoe.
Toen Clinton zich later bij de deur omdraaide om nog één keer te kijken, zag hij dat de man zijn hand langzaam had opgetild in een kleine groet. Clinton zwaaide terug. Geen woorden werden gewisseld. Maar in dat moment lag volgens de oud-president een hele wereld: erkenning, respect, verbondenheid.
Clinton schrijft dat het beeld van deze man hem nog lang is bijgebleven. Voor hem werd die ontmoeting een symbool van waarom leiderschap draait om dienen: de ander zien, ook – en juist – in zijn pijn, en er zijn zonder jezelf op de voorgrond te zetten.
Bush
Wat me opviel, is de warme manier waarop Clinton spreekt over zijn samenwerking met de Republikeinse oud-presidenten George H.W. Bush en George W. Bush. Hoewel hij vader en zoon tijdens diverse campagnes behoorlijk aanpakte, werden ze na hun presidentschappen goede vrienden. Zijn respectvolle toon voor de familie Bush maakt zijn scherpe kritiek op Donald Trump des te opvallender: Clinton schetst hoe leiderschap kan ontaarden in zelfdienend leiderschap als de verbinding met de gemeenschap ontbreekt en eigen eer en glorie de belangrijkste drijfveer wordt.
Maansteen
Tijdens zijn presidentschap hield een maansteen – meegenomen door astronaut Neil Armstrong – hem bij de les. Clinton had gevraagd of hij het stuk steen mocht lenen en gaf het een prominente plek in de Oval Office. Telkens wanneer een vergadering dreigde te verzanden in verhitte discussies of wanneer tegenstellingen tussen partijen onoverbrugbaar leken, wees Clinton subtiel naar de steen. Hij zei dan iets als: ‘Kijk eens naar die steen. Die is 3,6 miljard jaar oud. Wij zijn hier maar heel even. Laten we onze tijd verstandig gebruiken en proberen samen iets goeds te bereiken.’
Die eenvoudige verwijzing had volgens Clinton vaak een bijna magisch effect. De scherpe randen van de gesprekken verzachtten. Mensen haalden adem, relativeerden hun eigen belang, en waren sneller bereid om weer naar elkaar te luisteren. Voor Clinton stond de maansteen symbool voor een nederige waarheid: wij zijn tijdelijke passanten in een veel groter verhaal. En precies dát besef moet volgens hem het fundament zijn onder iedere vorm van leiderschap: werken voor het grotere geheel, niet voor jezelf.
Jammer dat die steen nu niet meer in de Oval Office ligt…
Lessen
Wat Clinton mij in mijn achtertuin nog meer leerde over leiderschap? Laat me een paar lessen samenvatten – zonder hierbij de indruk te willen geven volledig te zijn, want in Mijn leven na het Witte Huis’ biedt hij er nog veel meer.
Leiderschap begint bij luisteren
Clintons ontmoeting met de man zonder gezicht herinnert ons eraan: echte impact begint niet met spreken, maar met werkelijk zien en horen.
Kwetsbaarheid maakt je sterker
Door zijn fouten eerlijk te erkennen, laat Clinton zien dat dienend leiders niet bang zijn om te falen. Ze gebruiken hun misstappen als springplank voor groei en betere keuzes.
Samenwerking boven strijd
Wanneer Clinton partijgrenzen overstijgt om samen te werken met de Bushes, spreekt daar kracht uit. Niet je eigen gelijk zoeken, maar samen bouwen aan een groter geheel.
Leef in het licht van de lange termijn
Net als de maansteen in de Oval Office herinnert Clinton ons eraan: we zijn hier maar even. Wat we achterlaten, is belangrijker dan wat we bereiken voor onszelf.
Wanneer wij – leider of niet – ervoor kiezen te geven in plaats van te nemen, voor luisteren boven oordelen, en voor creëren in plaats van frustreren, dan zetten wij stappen die onze teams, organisaties – en ja, misschien zelfs onze wereld – echt mooier maken.
Over Henk Jan Kamsteeg
Henk Jan Kamsteeg is eigenaar van het trainingsbureau Proistamenos. Hij geeft trainingen en keynotes op het gebied van o.a. dienend leiderschap, inclusief leiderschap en storytelling. Daarnaast is hij auteur van diverse boeken zoals Dienend leiderschap, De kracht van het compliment en Spreken met passie; de kracht van storytelling, Inclusief leiderschap en Op weg naar een vitale organisatie