Het in Berlijn geboren tienermeisje was eind jaren ’30 om veiligheidsredenen door haar ouders naar een pleeggezin in Tilburg gestuurd. Daar leidde ze de eerste jaren zo goed en kwaad als het ging een ‘normaal’ middelbare schoolleven. Tot in 1943 ook het pleeggezin – inclusief Gerda - werd opgepakt. Bestemming: Kamp Vught. Daar was sinds kort een aparte groep gevangenen werkzaam voor het zogeheten Philips-Kommando: speciaal uitgekozen arbeiders die radiobuizen voor de Duitsers moesten maken en die daarom lange tijd werden vrijgesteld van verdere transporten naar het Oosten. Als enige van het pleeggezin werd Gerda voor deze groep geselecteerd.
Zoals Gerda later schreef: het Philips-Kommando heeft haar het leven gered. Hoewel verdere deportatie, ook van de Philips-meisjes, al na een jaar toch onvermijdelijk bleek, stonden hun speciale vaardigheden in de Duitse concentratiekampen opnieuw garant voor aparte behandelingen. Toch maakte Gerda onbeschrijfelijke dingen mee in de verschillende kampen, om maar niet te spreken over de laatste maanden van de oorlog, toen de Duitsers de laatste overgebleven kampbewoners in dodenmarsen voor de geallieerden uit joegen.
Gerda overleeft. In Zweden komt ze op krachten, waarna ze in 1946 een nieuw leven begint in Amerika. In Europa is ze al haar familieleden kwijt.
Sanne van Heijst heeft dit levensverhaal prachtig, nauwkeurig en respectvol beschreven. Een bijzondere toevoeging aan de Holocaustliteratuur, vooral omdat Gerda’s eigen herinneringen, opgetekend in 1978, integraal in het boek zijn opgenomen.
Kippenvel.
Over Marjan Maandag
Marjan Maandag is redacteur bij Managementboek.