Het dominante economische narratief sinds de Tweede Wereldoorlog is er een van groei. Meer is beter, zo luidt het adagium. Het is zoals voormalig president van de Verenigde Staten, Franklin D. Roosevelt sprak, terwijl hij het einde van de Tweede Wereldoorlog anticipeerde: ‘voor voortdurende vrede heeft de wereld behoefte aan meer geproduceerde goederen, meer banen, meer handel en een hogere levensstandaard voor iedereen.’ De formule voor geluk, welzijn en vrede was er één van productie.
Sindsdien zijn we inderdaad economie in toenemende mate gelijk gaan stellen aan productie. We meten de omvang van productie middels het Bruto Binnenlands Product (BBP) en als dit getal groeit zeggen we dat de economie groeit. Maar economie is lange tijd anders begrepen.
gemeenschapskunde
Economie betekent kortweg gemeenschapskunde. Het draait om de vraag hoe we als gemeenschap kunnen voorzien in datgene wat we nodig hebben voor een goed leven. Zowel materieel als immaterieel. Economie draait om de inzet van land, arbeid en machines om in deze noodzakelijke behoeften te voorzien. Voor een goed leven hebben we uiteenlopende producten en diensten nodig. Denk aan kleding, goed sanitair, onderdak en democratische processen. Ook zijn er zaken waar de economie niet direct aan kan bijdragen, zoals vriendschap, maar waar het wel van in de weg kan staan. Bijvoorbeeld als we onnodig hard en veel moeten werken en daardoor weinig tijd en energie overhouden voor goede vriendschappen.
perverse prikkels
In de economie is productie een middel. Maar als we economie gelijk gaan stellen aan BBP, dan wordt productie een doel. Het BBP groeit pas als de productie van goederen en diensten groeit. Als productie altijd moet groeien krijgen we een economie van het nooit genoeg. Altijd zal er meer geproduceerd en geconsumeerd moeten worden. Het leidt tot perverse prikkels zoals geplande veroudering en manipulatieve marketingtechnieken. Er wordt dan verteld dat ons leven nooit goed genoeg is, tenzij we de nieuwste gadgets, kleding of dat grotere huis kopen… om vervolgens weer de grens te verleggen. Zelfs wij zijn nooit genoeg. Hoe we eruit zien moet anders of hoe we presteren moet beter. De lat moet immer hoger liggen, terwijl het aantal werknemers met burn-outklachten met meer dan 1.000 per werkdag toeneemt.
Het mag dan ook niet verbazen dat wetenschappers spreken over verspild BBP. Als we doorschieten in productie dan doet productie juist af aan kwaliteit van leven in plaats van dat het eraan toevoegt. In Alles van waarde beschrijf ik hoe dat ten koste gaat van onder meer autonomie, gemeenschappen, vrijheid, democratie, gezondheid, mensenrechten, dierenrechten en klimaat en milieu.
medevormgeven
Wat we nodig hebben is een maatschappelijke dialoog over hoe we onze economie willen vormgeven. Iedereen kan daarin een rol hebben. Waar het boek Er is leven na de groei kijkt naar realistisch uitvoerbare beleidsmaatregelen voor de transitie naar een postgroei-samenleving, kijk ik in dit boek hoe we allemaal vanuit verschillende rollen onze gezamenlijke toekomstige economie kunnen medevormgeven. De vier rollen die ik beschrijf zijn die van consument, burger, werknemer en ondernemer. Het gaat niet om de vraag hoe we zoveel mogelijk kunnen produceren omwille van het stuwen van het BBP, maar om de vraag wat we willen produceren en waartoe.
Goede gezondheid
De vrees bestaat soms dat anders produceren ten koste gaat van kwaliteit van leven. Een veelgehoorde vraag is bijvoorbeeld hoe we de gezondheidszorg kunnen betalen in een andere economie. Uiteraard bied ik antwoorden op dergelijke vragen. Om kort te zijn: meer dan de helft van de ziektes is te voorkomen als we onze economie anders inrichten. Goede gezondheidszorg is belangrijk. Goede gezondheid nog meer. Juist daarom is het zo belangrijk dat we economisch leren denken en praten over alles van waarde.
Over Matthias Olthaar
Dr. Matthias Olthaar is lector vitale economie en gepromoveerd op onderzoek naar de handelspositie van Afrikaanse boeren in mondiale voedselketens. Als co-auteur schreef hij samen met econoom Paul Schenderling de boeken Hoe handel ik eerlijk en Er is leven na de groei. Hij is medeoprichter van Stichting Genoeg om te Leven dat in 2024 op plek 17 eindigde van de duurzame 100 in Trouw.