Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Achtergrond

Jongeren met een vlekje: over Wajong

Het gaat niet goed met onze jeugd. Teveel jongeren komen terecht in een uitkering vanwege hun vermeende levenslange invaliditeit. Dat baart de sociale partners en het kabinet zorgen. Daarom staat op dit moment de Wajong, wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jongeren in het middelpunt van de belangstelling. Donner, de minister van Sociale Zaken, wil deze herzien en de PvdA steigert over diens plannen. Wat is er aan de hand?

Joep Schrijvers | 21 mei 2008 | 4-6 minuten leestijd

Jongeren met een handicap kunnen een beroep doen op de Wajong waardoor zij - mits erkend - inmiddels maximaal 75 procent van het minimumloon kunnen krijgen. Deze regeling duurt tot hun 65e waarna zij uit Wajong gaan omdat zij AOW krijgen.

Instroom Wajong verdubbeld
Het probleem echter is dat het gebruik van deze regeling stijgt. De SER en het TNO hebben deze stijging geanalyseerd. In 2006 kreeg 4,5 procent van de jongeren op zijn 18e of 19e een Wajong-uitkering. Omdat niet iedereen deze uitkering vroegtijdig aanvraagt gaat uiteindelijk bijna 7 procent van alle achttienjarigen in deze regeling.

Nog wat cijfers: In 2002 werden 7654 jongeren levenslang gehandicapped verklaard, in 2006 was het aantal opgelopen tot 13.600. De verwachting is dat wanneer er niets gebeurt het aantal Wajongers van 161.000 nu zal stijgen tot 300.000 in 2040. Inmiddels is in de politieke strijd het laatste cijfer alweer naar boven bijgesteld en zouden er over 32 jaar meer dan 400.000 Wajongers en over 42 (!) jaar een half miljoen zijn: idiote extrapolaties.

Oorzaken stijging
De stijging van het Wajongers heeft meerdere oorzaken. De slechte gezondheid van de jeugd is in ieder geval niet de oorzaak, aldus TNO in hun studie 'Toename Gebruik Ondersteuning gebruik ondersteuning jongeren met een gezondheidsbeperking'. Het enige dat opvalt, is dat er meer autisme voorkomt dan vroeger. Deze toename is in Nederland evenwel volledig toe te schrijven aan een betere diagnostiek en een betere signalering dan een verslechtering van de gezondheidstoestand.

Wat wel als oorzaken wordt gezien, zijn de complexiteit van de samenleving, de moeilijke plaatsbaarheid en het overhevelingseffect van de uitkeringen. In onze kennismaatschappij vindt een upgrading plaats van de kwalitatieve en kwantitatieve eisen aan werk. Hier kunnen veel Wajongers niet aan voldoen. Werkgevers die gehandicapten willen plaatsen, hebben veel last van overheidsbureaucratie en zijn niet altijd bereid om gehandicapten in dienst te nemen vanwege de extra zorg die daar mee gepaard gaat. Ook zijn heel wat jongeren die voorheen een WWB-uitkering (bijstand) van het CWI kregen uit de kaartenbak gehaald en overgeheveld naar de Wajong-regeling. Omdat gemeenten de plicht hebben het aantal bijstandsuitkeringen zo laag mogelijk te houden en re-integratie van gehandicapten veel effort vereist, is het voor hen lucratiever de moeilijke plaatsbare jongeren op het stoepje van de buurman te leggen.

Redenen tot zorg
De groei van het aantal Wajongers wordt om verschillende redenen als een probleem gezien. De SER heeft nog de meest ruimhartige en menselijke motivatie. Zij benadrukt vooral de zelfontplooiing en ontwikkeling van het gehandicapte individu. Door de Wajong gaat een leven met mogelijkheden verloren omdat op de beperkingen wordt gefocussed en mensen daarin worden opgesloten. Naast loonvormende arbeid benadrukt zij het belang van allerlei vormen van participatie in de samenleving, ook vrijwilligerswerk. Pas in tweede en derde instantie laat de SER zich door budgettaire en arbeidsmarktmotieven leiden.

Bij het kabinet is deze ruimhartige reden verengd tot een economistisch motief: Wajongers zijn te duur en een zinvol bestaan is alleen op de betaade arbeidsmarkt te vinden. Dit kabinet mag dan wel de mond vol hebben van 'samen leven, samen werken', het spreadsheetfundamentalisme woekert ook daar.

Inmiddels is de terechte discussie over de participatie van gehandicapte jongeren opnieuw verengd en steggelen de coalitiegenoten CDA en PvdA over de hoogte van de maximale Wajonguitkering: 70 procent (CDA) of 75 procent (PvdA). De sociaaldemocraten verwijten Donner zelfs dat hij zich niet aan het regeerakkoord houdt. Onzin. Wat je ook van Donner mag vinden, dat doet hij wel. In het akkoord staat dat de uitkering voor de bestaande gevallen naar 75 procent zal stijgen. Dat is gebeurd. Er wordt met geen woord gerept over nieuwe gevallen onder een nieuw regiem. Maar dit terzijde.

Het grote probleem
Het grote probleem is natuurlijk niet de verlaging van de uitkering of de onwilligheid van de gehandicapten zoals gemakzuchtige domkop en nitwit Marike Stellinga dezer dagen op de Elsevier-site blaat: 'Hou op om de dommige en lastige tieners van Nederland aan te praten dat ze zichzelf niet kunnen redden!' Tsja, wie gehandicapt is, is meteen een werkschuwe lastige puber. Je zal maar spastisch zijn, reumatisch, of autistisch en dan nog zo’n trap na krijgen van weer een mevrouw die zo nodig een mening moet hebben. Vermoedelijk kan 60 procent van alle jonge gehandicapten aangepast werk doen (waarvan de meesten vanuit sociale werkplaatsen en met adequate coaching) én wil dat ook. Op dit moment werkt 9 procent in een reguliere baan en 25 procent in een beschermde omgeving.

Het grote probleem is de aanwezigheid van speciale banen toegesneden op wat mensen met een handicap wel en niet kunnen. Niet voor niets besteedde de SER veel aandacht aan deze problematiek: wat kunnen gehandicapten zelf doen om de participatie te vergroten, wat instanties, wat werkgevers, wat werknemers, en wat de overheid?

Donner
Het is Donner te verwijten dat hij de negatieve prikkels voor gehandicapten zo benadrukt: plicht tot werken, latere toetreding tot de regeling, lagere percentages. Hij maakt het de PvdA daarmee wel erg gemakkelijk. Veel beter ware het als hij nog meer de positieve prikkels en de inspanningen van de sociale partners had benadrukt: jobcreatie, anders organiseren van werk, werkgevers verleiden, institionele belemmeringen wegnemen en Wajongers perspectieven bieden. Hij moet gewoon verdedigen wat de SER een jaar geleden schreef en wat in het voorjaarsoverleg van de Stichting van de Arbeid van vier weken geleden dunnetjes werd geëchood: koersen op wat mensen kunnen en niet op wat ze niet kunnen. Daar gaat het om. We wachten zijn defintieve plannen af.

Over Joep Schrijvers

Joep Schrijvers doet onderzoek naar westerse advies- en lesboeken voor vorsten, bestuurders en managers van Homerus tot Covey. Hij is schrijver van succesvolle, kritische boeken en artikelen over management, mens en maatschappij.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden